top of page
20 Marc Vanderleenen-1 (dragged).jpg
marc vanderleenen - untitled - oil on cardboard, 2024_crop_web.jpg

Tegen het oordeel

Marc Vanderleenen

is altijd een schilder geweest van vormen en kleuren die nog opdoemen of evengoed alweer verdwijnen, alsof ze gezien worden door de sluier van een droom in grijswaarden. Bij Vanderleenen zijn er geen heldere en klare ideeën, geen laatste zekerheden van een denkend subject. Tegen Descartes brengt hij de zich altijd anders uitdrukkende expressie van Spinoza in stelling. Alles speelt zich af in dat aarzelende, paranoïde stadium waarin er nog iets in ontwikkeling is, en er nog geen uitsluitsel bestaat over wat het dan precies is. Iedereen, neem ik aan, kent dergelijke ervaringen uit dromen: ze beginnen vaak vaag en ongedefinieerd, maar er is altijd een moment waarop men het onbepaalde vastzet omdat het te overrompelend is. Hoewel hij weet dat het ding dat zich ontvouwt eigenlijk fundamenteel onbepaalbaar blijft, oordeelt de dromer dat het altijd al dat ene ding was: een gezicht, een vriend, een konijn. Ikzelf heb al meegemaakt dat een eindeloos abstract gepieker al dromend de wat minder monsterlijke vorm aannam van een snel ronddraaiend, samengesteld lichaam: horror.

De vraag die Vanderleenen zich lijkt te stellen is met andere woorden deze: wat is het precies dat vorm krijgt door te schilderen, maar even goed te kijken of te leven? En als er zich al iets vormt, als er al iets als een gevormde identiteit is, ontvormt die dan niet ook meteen? Zou die al dan niet al iets anders kunnen zijn als je hem definieert, doordat je hem definieert? Om het bekende vraagspelletje te parafraseren, waarbij men vertrekt van de premisse dat al het bestaande in te delen valt in drie categorieën. Was het echter wel een mens, een ding of een dier? Was het niet eerder iets van een andere orde? Vanderleenen vertrouwt dergelijke begrensde identiteiten niet, maar hij keert zich niet af van figuratie. Hij lijkt zich veeleer af te vragen hoe figuren überhaupt kunnen ontstaan in een kosmos die in beweging is. Het existentiële antwoord is: ze kunnen alleen bestaan in een proces, en dat proces is eindig. Tussen de grote geboorte en de grote dood zitten oneindig veel wordingen. Soms gebeurt er iets abstracts, en die abstractie noemen we figuratie.

Maar dit is waarschijnlijk te filosofisch, te breed en te abstract, niet concreet genoeg. Niets vormt zich zomaar uit het niets, in een kosmisch vacuüm. Dingen onstaan in een wilde geschiedenis, vanuit een niet herhaalbare en altijd onvergelijkbare materiële toestand: de toekomst actualiseert zich voortdurend vanuit het verleden. In het wakkere delirium van de eenentwintigste eeuw doemen bijvoorbeeld opnieuw fascisten op — maar het zijn niet de fascisten van weleer: het zijn getransformeerde exemplaren. Hun nog niet concrete gezichten haken zich op een reeks schilderijen van Vanderleenen al vast aan het abstracte zonnewiel, groeien uit de nek van een stokmannetjesswastika. Donald Trump werd na zijn verkiezing door velen kwaadaardig genoemd. En dat is hij ongetwijfeld ook. Maar griezeliger is de mogelijkheid dat het fascisme ook een andere fascist had kunnen selecteren als Trump er niet was geweest. En elders in de wereld deed het dat ook: Bolsonaro, Orban, Meloni, Van Grieken. Het kwaad is niet persoonlijk: het is positioneel, structureel, relationeel, ook al is het precies een weigering van alle relaties.

Vanderleenens werk heeft zich vaak afgespeeld in een existentiële of ontologische ruimte, een beckettiaans niemandsland waarin vooral het probleem van het zijn — en niet zozeer dat van de geschiedenis — op de voorgrond trad. Zijn existentiële strijd is een worsteling met figuratie, dat voor Vanderleenen niet representeert, maar werkelijkheid creëert: beelden maken vormen van zichtbaarheid, en scheppen zo ook de wereld. Je kan ze uiteraard reproduceren: dat is, voor zover dat mogelijk is, het bestaande beeld conserveren, en dus: conservatief zijn, reactionair. Je kan ze echter ook laten opwolken, transformeren, aandacht schenken aan hun wording en gemaaktheid, vloeibaar houden. Ook al is zijn bereik beperkt, ook al is zijn publiek niet de massa, ook de schilder zit hoe dan ook verstrikt in een beeldenpolitiek. Vanderleenen heeft net daarom altijd gebalanceerd tussen laten verschijnen en laten verdwijnen. Geen enkel beeld is definitief; alles maakt deel uit van reeksen, en een reeks is nooit volledig. De werken in die reeksen zijn bovendien ijl, niet gekristalliseerd. Het is een rusteloze, tijdelijke schilderkunst, die praktiserend leert omgaan met haar verantwoordelijkheden, voor alle vrijheden die ze zich al praktiserend permitteert.

Maar als Vanderleenens houding zo’n beeldenpolitiek impliceert, dan is zijn existentialisme misschien altijd al in alle stilte verankerd geweest in een specifieke geschiedenis: het maakte deel uit van een historisch tekenregime, waartegen het zich verzette, waarmee het zich verhield. Op heel wat van de werken die de schilder op ‘The Pale Horse’ toont, dringt de geschiedenis zich in ieder geval nadrukkelijk op. Ze neemt, zoals de reeks over fascisten toont, de vorm aan van een antagonist: een kracht die niet transformatief is maar destructief naar verstarring en angst neigt, een pluizig bang konijn dat de vorm van een oorlogsmachine aanneemt. Er hangt iets in de lucht: de ganzen van het Capitool waarschuwen ons er voor, zoals ze de Romeinen volgens de overlevering waarschuwden voor de Galliërs. Op de naar dit beroemde verhaal genoemde reeks van Vanderleenen drukken ze, mysterieus, iets uit waarvoor nog geen referent bestaat. De verwijzing is overigens, post- of alweer pre-Trump, geenszins tijdloos. De bestorming van het capitool komt vandaag misschien van binnenuit. Een cultuur of regime kan instorten. Maar de werkelijkheid en haar beelden stoppen echter niet met vloeien.

Kondigt ‘The Pale Horse’ een apocalyps aan? Ik denk veeleer het tegendeel: dat Vanderleenen zich in deze ‘late’ werken net verzet tegen de zogenaamde dag des oordeels. Zoals Kafka’s K. verkiest hij het eindeloze uitstel. Misschien is Vanderleenens werk zelf het bleke paard? Wat coloriet betreft, zou dat alleszins kunnen kloppen. Liever dan te weten wat iets dan uiteindelijk geworden zal zijn, liever dan de dingen eindelijk eens helder te krijgen, schildert hij nog steeds tegen de oordeelskracht in.

Koen Sels, January 2024

bottom of page